De Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie is inmiddels in het Staatsblad geplaatst. De wet biedt de mogelijkheid om in een algemene maatregel van bestuur (amvb) nadere kenmerken van detachering op te nemen. In een brief aan de
Tweede Kamer geeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uitleg over de kenmerken van detachering die hij in de amvb wil opnemen.
De Europese richtlijn die de basis vormt voor deze wet noemt elementen die in de beoordeling of een bedrijf substantiële activiteiten verricht kunnen worden betrokken. Het gaat om:
• de statutaire en feitelijke plaats van vestiging van de onderneming;
• de plaats waar werknemers worden aangeworven en van waaruit ze worden gedetacheerd;
• het toepasselijke recht op overeenkomsten van de onderneming met werknemers en afnemers;
• de plaats waar de onderneming haar activiteiten ontplooit en waar zij administratief personeel heeft;
• het aantal overeenkomsten en de omzet in de lidstaat van vestiging.
De minister wil daar de aard van de werkzaamheden van de onderneming in de lidstaat van vestiging en een beoordeling van de legaliteit van een gedetacheerde werknemer in de zendende lidstaat aan toevoegen.
De richtlijn somt ook elementen op voor de beoordeling of een werknemer tijdelijk in een andere lidstaat werkt. Volgens de richtlijn zijn de volgende elementen van belang:
• het werk wordt voor een bepaalde periode verricht in een andere lidstaat;
• de datum waarop de detachering begint;
• de detachering vindt plaats in een andere lidstaat dan die waar de gedetacheerde werknemer gewoonlijk werkt;
• de gedetacheerde werknemer keert na de beëindiging van de werkzaamheden terug naar de lidstaat van waar hij is gedetacheerd;
• de aard van de activiteiten;
• de werkgever zorgt voor vervoer, kost en inwoning of betaalt de kosten daarvan;
• eerdere tijdvakken waarin een werknemer de betrokken werkzaamheden heeft verricht.
De minister voegt daar de premieafdracht voor de sociale zekerheid in het land waar de gedetacheerde werknemer gewoonlijk werkt aan toe. Ook de plaats van waar, de wijze waarop en de frequentie waarmee feitelijk leiding wordt gegeven aan de werkzaamheden
is van belang.
De hiervoor genoemde elementen kunnen ook worden gebruikt voor het identificeren van schijnzelfstandigheid. De minister wil daar twee elementen aan toevoegen. Het eerste element is van wie de zelfstandige zijn vergoeding ontvangt en hoe zich dit verhoudt
tot het dienstverleningscontract. Het tweede element is of er leiding wordt gegeven aan de werkzaamheden.