Al op Prinsjesdag 2015 heeft het kabinet aangekondigd maatregelen te willen treffen om de uitvoering van het belastingstelsel te vereenvoudigen. In dat kader vervalt de aftrek van uitgaven voor scholing in de inkomstenbelasting. In plaats daarvan komt er
een niet-fiscale regeling met een beperkter budget.
In de huidige regeling kan een belastingplichtige de kosten voor een opleiding of een studie in aftrek brengen op zijn inkomen. De studie moet gericht zijn op een beroep. De belastingplichtige mag geen recht hebben op studiefinanciering. Deze regeling kost
jaarlijks ongeveer € 212 miljoen. Van deze regeling wordt maar beperkt gebruik gemaakt. De personen die er gebruik van maken zijn relatief hoog opgeleid. Een aftrekregeling komt erop neer dat de kosten eerst betaald moeten worden. Dat vormt een drempel voor
mensen met een lager inkomen. De huidige regeling is voor de Belastingdienst ook nog eens lastig uitvoerbaar. Om die redenen wordt voorgesteld de regeling af te schaffen, zij het pas per 1 januari 2018. In plaats daarvan komt er een subsidieregeling met een
beperkt budget van € 90,8 miljoen per jaar. Die regeling bestaat uit zogenaamde scholingsvouchers voor mensen die uit zichzelf niet snel een opleiding zouden volgen, maar voor wie het volgen van een opleiding wel van groot maatschappelijk belang is.