De omzetbelasting die drukt op de aanschaf van investeringsgoederen komt ineens in aanmerking voor aftrek naar rato van het voorgenomen gebruik voor belaste prestaties. In de volgende jaren wordt aftrek van voorbelasting herzien als het werkelijk gebruik
afwijkt van het voorgenomen gebruik. Bij de Hoge Raad ligt nu een procedure die betrekking heeft op de herziening van voorbelasting over een kantoorpand, dat eerst enkele jaren vrijgesteld is verhuurd, vervolgens leeg stond en daarna belast werd verhuurd,
nog tijdens de herzieningsperiode. De vraag is wat de gevolgen van de leegstand zijn voor de herziening van de aftrek.
De rechtbank was van oordeel dat de ondernemer in een jaar van leegstand tijdens de herzieningsperiode recht had op aftrek van 1/10e deel van de bij de ingebruikneming van het kantoorpand verschuldigd geworden omzetbelasting. De rechtbank vond aannemelijk
dat de ondernemer het voornemen had om het kantoorpand belast te gaan verhuren. Aan de hand van jurisprudentie van het Hof van Justitie EU komt de Advocaat-generaal bij de Hoge Raad (AG) tot de conclusie dat de ondernemer inderdaad recht heeft op herziening
van de aftrek. De gedachte is dat ieder herzieningsjaar op zichzelf moet worden beschouwd. In die gedachte kan niet-gebruik of leegstand tot een wijziging in het aftrekrecht leiden ten opzichte van het jaar van initiële aftrek. Er zijn echter ook andere benaderingen
van het recht op aftrek van voorbelasting in tijden van leegstand mogelijk. Zo kan betoogd worden dat voor het recht op herziening van vooraftrek gebruik is vereist. Een andere benadering is dat bij leegstand wordt teruggegrepen op het eerdere gebruik. Om
die reden raad de AG de Hoge Raad aan om het Hof van Justitie EU te vragen om een prejudiciële beslissing.
De Hoge Raad zou de volgend vragen aan het Hof van Justitie EU moeten voorleggen:
1. Is leegstand van een onroerend goed gedurende een geheel herzieningsjaar na een periode van gebruik een omstandigheid die van invloed is op het antwoord op de vraag of herziening van de aftrek van voorbelasting aan de orde is?
2. Zo ja, geeft leegstand van een onroerend goed recht op aftrek van het aan het herzieningsjaar toe te rekenen deel van de voorbelasting als de ondernemer tijdens de leegstand het aantoonbare voornemen heeft om het onroerend goed voor belaste prestaties te
gaan gebruiken?