De overgang van een algemeenheid van goederen geldt voor de omzetbelasting niet als een levering. Dat betekent dat er geen omzetbelasting in rekening wordt gebracht. Het Hof van Justitie EU heeft het begrip ‘overgang van een algemeenheid van goederen’ uitgelegd
als de overdracht van een handelszaak of van een autonoom bedrijfsonderdeel met lichamelijke en onlichamelijke zaken, die tezamen een (gedeelte van een) onderneming vormen waarmee een autonome economische activiteit kan worden uitgeoefend. Het geheel van overgedragen
onderdelen moet voldoende omvang hebben om een autonome economische activiteit te kunnen vormen. In een arrest uit 2010 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een overgang van een algemeenheid van goederen zich niet voordoet bij doorlopende diensten zoals de verhuur
of het ter beschikking stellen van personeel.
De Hoge Raad heeft een uitspraak van Hof Den Haag vernietigd. Het hof constateerde bij de overdracht van assurantieportefeuilles, die zich in 1987 had voorgedaan, een overgang van een algemeenheid van goederen. Bij de overdracht werd het eigendomsrecht voorbehouden.
De vraag of het destijds wettelijk geregelde portefeuillerecht was overgedragen heeft het hof niet beantwoord. Ook heeft het hof de vraag niet beantwoord of er in dat kader lichamelijke of onlichamelijke zaken zijn overgedragen. Zonder die vragen te beantwoorden
kan niet worden vastgesteld of de bepaling uit de Wet OB dat geen sprake is van een levering voor de omzetbelasting van toepassing is. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar Hof Amsterdam.