Om een navorderingsaanslag op te leggen heeft de inspecteur in beginsel een nieuw feit nodig. Dat is een feit dat hem bij het vaststellen van de oorspronkelijke aanslag niet bekend was. Wanneer de belastingplichtige te kwader trouw is, is een nieuw feit
niet nodig voor navordering. Volgens de Hoge Raad mag de inspecteur zelfs een ambtelijk verzuim herstellen ingeval van kwade trouw. Een ambtelijk verzuim verhindert in de regel het opleggen van een navorderingsaanslag.
De Hoge Raad kwam tot dit oordeel in een procedure die betrekking had op een belastingplichtige die de inkomsten uit zijn hennepstekkerij niet had aangegeven. Door deze inkomsten bewust niet aan te geven was de belastingplichtige te kwader trouw. De inspecteur
ging bij het vaststellen van de navorderingsaanslag uit van een door de politie opgesteld proces-verbaal. Bij het overnemen van een berekening uit het proces-verbaal maakte de inspecteur een fout, die hij corrigeerde in een tweede navorderingsaanslag. Daarmee
had de inspecteur onzorgvuldig gehandeld, maar gezien de kwade trouw van de belastingplichtige mocht de inspecteur deze onzorgvuldigheid corrigeren. Het argument dat de inspecteur voor de tweede navorderingsaanslag niet over een nieuw feit beschikte, ging
niet op.