Een gediplomeerd verpleegkundige, ingeschreven in het BIG-register, verleende AWBZ-zorg in natura. Dat gebeurde door tussenkomst van een bemiddelingsbureau. Via dit bureau werkte de verpleegkundige in 2012 en 2013 voor verschillende thuiszorginstellingen.
De Belastingdienst verstrekte aanvankelijk voor de jaren 2012 en 2013 een VAR winst uit onderneming (VAR WUO), maar trok deze later in en verstrekte een VAR loon uit dienstbetrekking (VAR loon). De vraag was of de activiteiten als zorgverlener kwalificeerden
als onderneming of als dienstbetrekking.
Volgens de rechtbank was de verpleegkundige geen zelfstandige. De verpleegkundige behoorde niet tot de zorginstellingen die bevoegd zijn om in opdracht van een zorgkantoor aan een zorgvrager AWBZ-zorg in natura te verlenen. Zij verleende niet op grond van
een contract met een zorgkantoor als zorgaanbieder AWBZ-zorg in natura. Evenmin sloot zij zelfstandig overeenkomsten met zorgvragers. Van zelfstandigheid ten opzichte van de zorgaanbieder was geen sprake. De verpleegkundige had volgens de rechtbank dan ook
geen recht op een VAR WUO. Volgens de rechtbank voldeed de arbeidsverhouding wel aan de criteria van een privaatrechtelijke dienstbetrekking. Daarom heeft de Belastingdienst voor de jaren 2012 en 2013 terecht een VAR loon afgegeven.