In de Invorderingswet komt een bepaling die de aansprakelijkheid invoert voor pand- en hypotheekhouders en executanten. De aansprakelijkheid betreft de omzetbelasting die verschuldigd is bij de levering van een verpande of verhypothekeerde zaak of van een
zaak waarop beslag is gelegd. Door de invoering van de aansprakelijkheid worden deze leveringen materieel hetzelfde behandeld als leveringen die onder de verleggingsregeling in de omzetbelasting vallen. De aansprakelijkheid moet voorkomen dat de Belastingdienst
achterblijft met een onverhaalbare omzetbelastingschuld op de ondernemer wiens zaak wordt geleverd.
Pand- of hypotheekhouders mogen zowel binnen als buiten faillissement de zaak namens de schuldenaar verkopen. Executanten kunnen een zaak door een gerechtsdeurwaarder laten verkopen en zich op de opbrengst verhalen. De opbrengst boeken zij af op de openstaande
vordering. De opbrengst van een verkochte zaak omvat ook de omzetbelasting. Toepassing van de verleggingsregeling in de omzetbelasting biedt niet in alle gevallen een oplossing. Zo kan de verleggingsregeling niet worden toegepast bij leveringen aan niet-ondernemers
of bij leveringen van roerende zaken op grond van een executoriale titel. De invoering van de nieuwe aansprakelijkheid voor pand- en hypotheekhouders en executanten moet dat probleem ondervangen. De aansprakelijkheid neemt de plicht om de omzetbelasting te
betalen niet weg van de ondernemer wiens zaken worden geleverd. Pas wanner hij niet betaalt mag de Belastingdienst de pand- of hypotheekhouder of executant aansprakelijk stellen voor het bedrag aan niet-betaalde omzetbelasting.