Een werknemer met een aanmerkelijk belang in de BV waarvoor hij werkt moet voor zijn werkzaamheden tenminste een gebruikelijk loon ontvangen. Een gebruikelijk loon is tenminste € 44.000 per jaar.
De Belastingdienst verhoogde het gebruikelijke loon over het jaar 2012 van een dga met toepassing van de afroommethode. Daarbij werd als uitgangspunt genomen het resultaat van de BV voor zover dat het gevolg was van de arbeid van de dga, verminderd met de
kosten van de BV en met een winstmarge van 10% voor de BV.
De rechtbank Noord Holland was van oordeel dat de inspecteur ten onrechte de afroommethode had toegepast. Volgens de rechtbank was er geen aanleiding voor een correctie op grond van de gebruikelijkloonregeling. In hoger beroep oordeelde Hof Amsterdam in
gelijke zin. Uit de formulering en de strekking van de Wet volgt dat eerst moet worden gezocht naar het loon dat een werkgever zou betalen voor vergelijkbare arbeid die wordt verricht door een werknemer die geen aanmerkelijkbelanghouder is. Alleen wanneer
een dergelijk vergelijkbaar loon niet kan worden gevonden, kan met behulp van de afroommethode worden bepaald wat een gebruikelijk loon is. Het hof vindt steun voor deze opvatting in de parlementaire geschiedenis van de gebruikelijkloonregeling. In dit geval
kon met behulp van de vergelijkingsmethode wel een gebruikelijk loon worden bepaald. Het door de BV aan de dga betaalde salaris week daar niet in belangrijke mate van af. Dat betekende dat de inspecteur het loon van de dga ten onrechte heeft gecorrigeerd.