Ondernemers kunnen de omzetbelasting die in rekening wordt gebracht in aftrek brengen voor zover zij de afgenomen goederen en diensten gebruiken voor belaste prestaties. Worden goederen of diensten gebruikt voor zowel belaste als vrijgestelde prestaties,
dan vindt de aftrek van voorbelasting plaats in de verhouding van de omzet met belaste prestaties tot de totale omzet. Als het werkelijke gebruik afwijkt van deze verhouding, dan mag de aftrek van voorbelasting worden bepaald aan de hand van het werkelijke
gebruik. Dat afwijkende gebruik moet dan wel objectief en nauwkeurig kunnen worden vastgesteld.
Het is niet toegestaan om de aftrek voorbelasting gedeeltelijk te bepalen aan de hand van het werkelijke gebruik en voor het restant uit te gaan van de omzetverhouding. Hof Arnhem meende dat dit wel mogelijk was. Volgens de Hoge Raad mag alleen van de omzetverhouding
worden afgeweken als het werkelijke gebruik van het goed als geheel in aanmerking wordt genomen. De procedure had betrekking op een kantoorpand dat voor belaste en onbelaste prestaties werd gebruikt. Een deel van het pand werd alleen voor belaste prestaties
gebruikt. Een ander deel werd gebruikt voor vrijgestelde prestaties, terwijl het restant in gemengd gebruik was. Het hof was voor het gemengd gebruikte gedeelte uitgegaan van de omzetverhoudingen. In deze procedure was niet duidelijk geworden in hoeverre het
gebruik van het kantoor als geheel afwijkt van het op basis van de omzetverhoudingen aangenomen gebruik. Daarom moest de aftrek van voorbelasting worden bepaald aan de hand van omzetverhoudingen.