De bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet is van toepassing op ondernemingsvermogen dat wordt geschonken of dat vererft. De faciliteit geldt ook voor aanmerkelijkbelangaandelen in een BV, mits de BV een onderneming drijft. Bij de bepaling van het
deel van de waarde van geschonken of vererfde aandelen waarop de faciliteit van toepassing is, wordt met de waarde van beleggingsvermogen van de BV geen rekening gehouden.
De vraag of de bedrijfsopvolgingsfaciliteit kan worden toegepast op aandelen in een vastgoed-BV is onlangs in een procedure aan de orde geweest. Een echtpaar schonk op 31 december 2009 een honderdste deel van een certificaat van een aandeel in een BV aan
hun kind. De BV had een zeer grote onroerendgoedportefeuille. In de aangifte schenkbelasting werd een beroep gedaan op de bedrijfsopvolgingsfaciliteit. De inspecteur stelde zich op standpunt dat de BV geen onderneming dreef en dat het vermogen van de BV voor
90% uit beleggingsvermogen bestond. Er volgde een procedure, waarin Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelde dat de BV wel een onderneming dreef.
De BV en haar dochtermaatschappijen hadden een zeer omvangrijke en diverse onroerendgoedportefeuille, die bestond uit 350 onroerende zaken op 143 locaties met een totale waarde van honderden miljoenen euro’s. Over een reeks van jaren werd een rendement behaald
van ongeveer 20%. Dat rendement was hoger dan bij normaal vermogensbeheer verwacht mocht worden. In het kader van de exploitatie van de onroerende zaken werd meer arbeid verricht dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Die arbeid werd niet alleen
verricht door eigen personeel. Het hof hield ook rekening met uitbestede werkzaamheden. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie van de staatssecretaris van Financiën ongegrond verklaard.