BUA en eigen bijdrage privégebruik

Bron: Hof Arnhem | 23-04-2014

Het Besluit Uitsluiting Aftrek (BUA) beperkt in een aantal situaties de aftrek van omzetbelasting die in rekening is gebracht. Op grond van de btw-richtlijn is dat toegestaan omdat de in het BUA opgenomen beperkingen van de aftrek al voor 1 januari 1979
bestonden.

In een procedure over de omzetbelasting over privégebruik van auto’s door werknemers in de jaren 2008 en 2009 oordeelde de rechtbank dat het BUA van toepassing was. De rechtbank verwees daarvoor naar een arrest van het Hof van Justitie EU uit 2010 en een
arrest van de Hoge Raad uit 2013. De werkgever voerde in hoger beroep aan dat het BUA niet van toepassing was. De eigen bijdrage van de werknemers voor het privégebruik was een meer dan symbolische vergoeding. De eigen bijdrage moest daarom worden beschouwd
als de vergoeding voor een dienst. Dat hield in dat er geen aftrekbeperking kon worden toegepast.
In zijn arrest uit 2013 heeft de Hoge Raad gezegd dat een regeling, die inhoudt dat de bij aanschaf betaalde omzetbelasting van goederen en diensten die gedeeltelijk voor privédoeleinden ter beschikking worden gesteld naar verhouding van het gebruik in aftrek
komt, niet in strijd is met de btw-richtlijn. Een vergoeding voor het privégebruik leidt tot een beperking van de aftrekuitsluiting. Onder verwijzing naar dit arrest heeft Hof Arnhem-Leeuwarden het hoger beroep afgewezen.