Aannemers van werk en inleners van personeel zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van premies en loon- en omzetbelasting door onderaannemers en uitleners van personeel. Ter beperking van hun aansprakelijkheid kunnen aannemers en inleners de belasting-
en premiecomponent van de facturen, die zij in dit verband ontvangen, storten op een geblokkeerde (g-)rekening van de onderaannemer of de uitlener. Op deze g-rekeningen heeft de Belastingdienst een eerste pandrecht. De rekeninghouder kan het saldo van de g-rekening
alleen maar besteden aan de betaling van loon- en omzetbelasting en sociale verzekeringspremies. Omdat de systematiek van g-rekeningen verouderd was, zou er een depostelsel komen. De invoering van het depotstelsel is herhaaldelijk uitgesteld. Uiteindelijk
is besloten dat het depotstelsel er niet komt omdat het teveel risico’s zou inhouden voor de Belastingdienst.
In dat kader vervalt per 1 januari 2016 de mogelijkheid om door rechtstreekse storting bij de Belastingdienst vrijwaring van inleners- of ketenaansprakelijkheid te verkrijgen. Op die datum vervallen de zogenaamde WKA-depots. Daarna levert alleen storting
van een deel van het factuurbedrag op de geblokkeerde rekening van de uitlener of de onderaannemer nog vrijwaring op. Als alternatief voor het depotstelsel is gekozen voor een gemoderniseerde versie van de g-rekening. Dit stelsel van g-rekeningen (de g-rekening
1.5) moet op 1 januari 2016 gereed zijn. Bedragen die op 31 december 2015 op de WKA-depots staan, worden afgehandeld overeenkomstig de voor deze depots op 31 december 2015 geldende bepalingen in de Leidraad Invordering 2008.