De levering van een bouwterrein in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 is belast met omzetbelasting en vrijgesteld van overdrachtsbelasting. Een bouwterrein is onbebouwde grond:
Door bebouwing ontstaat een bouwwerk. Het begrip bouwwerk is een ruim begrip. Daar vallen niet alleen gebouwen onder, maar ook zaken als bruggen, straten en sportvelden omgeven door tribunes. Bij een combinatie van bebouwde en onbebouwde grond moet worden
beoordeeld of de delen een zelfstandige betekenis hebben en los van elkaar kunnen worden gebruikt.
In een procedure voor Hof Amsterdam was in geschil of percelen, die waren aangekocht voor de aanleg van een golfterrein, terecht waren aangemerkt als bouwterrein. De grond was al voor de levering gedeeltelijk bewerkt. Na de levering was de golfbaan aangelegd
en was een clubhuis gebouwd. Bij het clubhuis was een parkeerplaats aangelegd. Omdat het complex een combinatie van bebouwde en onbebouwde grond betrof, moest het hof beoordelen of het clubhuis en de golfbaan los van elkaar kunnen worden gebruikt. Volgens
de inspecteur volstond bij deze beoordeling of het clubhuis zelfstandig kon worden gebruikt.
Het hof is van mening dat zowel voor het clubhuis als voor de golfbaan moet worden bekeken of zij zelfstandig te gebruiken zijn. Het clubhuis bevat voorzieningen die voor een goed gebruik van de golfbaan nodig zijn, zoals toiletten en kleedruimten. Ook zijn
in het clubhuis personen gehuisvest die een taak hebben bij het beheer en gebruik van de golfbaan. Anders dan bijvoorbeeld een stadspark leent de golfbaan zich vanuit het perspectief van de gemiddelde consument niet voor zelfstandig gebruik zonder het clubhuis.
Op grond van deze beoordeling waren alle percelen ten tijde van de levering bouwterreinen.