Volgens de Hoge Raad kan de zogenaamde ketenbepaling in het arbeidsrecht niet worden omzeild door een arbeidsovereenkomst te sluiten voor onbepaalde tijd en tegelijk een aanvullende overeenkomst te sluiten waarin staat wanneer de arbeidsovereenkomst eindigt.
De ketenbepaling houdt in dat niet meer dan drie opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd kunnen worden gesloten tussen dezelfde partijen. Ook mag de totale duur van de arbeidsovereenkomsten niet langer zijn dan drie jaar.
In een door de Hoge Raad beoordeeld geval betrof het een vierde opvolgende arbeidsovereenkomst. Die gold volgens de tekst voor onbepaalde tijd, maar tegelijk met de arbeidsovereenkomst was een zogenaamde vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin stond dat
deze arbeidsovereenkomst per 1 januari 2012 zou eindigen. Volgens Hof Den Bosch hadden partijen een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd gesloten en deed de vaststellingsovereenkomst aan de onbepaalde duur van de arbeidsovereenkomst niet af. Het hof heeft
zijn oordeel alleen op de schriftelijke overeenkomst gebaseerd. Bij de beantwoording van de vraag of partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd hebben gesloten moet niet alleen gelet worden op de tekst van de arbeidsovereenkomst.
Ook van belang is wat partijen met de overeenkomst wilden bereiken. Bij die beoordeling zijn alle omstandigheden van belang.
De Hoge Raad merkt nog op dat een vaststellingsovereenkomst alleen in strijd mag zijn met bepalingen van dwingend recht wanneer het gaat om de beëindiging van een bestaand geschil. Een vaststellingsovereenkomst die strekt ter voorkoming van een geschil mag
niet in strijd zijn met dwingend recht. Een andere opvatting zou het mogelijk maken om bij overeenkomst de werking van dwingend recht op voorhand uit te sluiten. Dat kan de bedoeling niet zijn.