De Wet Waardering Onroerende Zaken (WOZ) schrijft voor dat jaarlijks de waarde van onroerende zaken wordt vastgesteld. De WOZ-waarde is de waarde in het economische verkeer op de peildatum. De Wet WOZ bevat waarderingsvoorschriften. Die voorschriften bevatten
enkele ficties. De eerste fictie is dat de volle en onbezwaarde eigendom van de onroerende zaak wordt overgedragen. De tweede fictie is dat de verkrijger de onroerende zaak onmiddellijk en in volle omvang in gebruik kan nemen in de huidige staat. Met omstandigheden
die inbreuk plegen op die ficties, zoals bewoning of verhuur van de onroerende zaak, wordt geen rekening gehouden.
Gevolg van deze waarderingsvoorschriften is dat niet kan worden aangesloten bij de verkoopprijs als die is beïnvloed door bestaande huurcontracten. De bedoeling van de waarderingsvoorschriften is te komen tot een zo objectief mogelijke waardering van een onroerende
zaak.
Volgens de Hoge Raad is Hof Arnhem-Leeuwarden uitgegaan van een onjuiste rechtsopvatting door aansluiting te zoeken bij de verkoopprijs van een verhuurd kantoorpand. In de verkoopprijs was rekening gehouden met de bestaande huurovereenkomst. Op grond van
die huurovereenkomst hoefde de huurder enkele maanden geen huur te betalen na de levering van het pand. Dat drukte de verkoopprijs. Hof Den Bosch moet de zaak nu verder behandelen.