Een werkgever is verplicht om een werknemer niet later dan een maand voor het einde van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd schriftelijk te laten weten of hij de arbeidsovereenkomst wel of niet wil voortzetten. Wanneer de werkgever deze aanzegverplichting
niet nakomt moet hij de werknemer een vergoeding betalen van maximaal één maandsalaris.
In een procedure voor de kantonrechter erkende een werkgever dat hij niet had voldaan aan de aanzegverplichting en dat hij de arbeidsovereenkomst ook niet had opgezegd. De werkneemster had ook niet met opzegging ingestemd. De arbeidsovereenkomst was aangegaan
voor een periode van zes maanden. Omdat de werkneemster na afloop van de overeengekomen periode nog had gewerkt, gold het wettelijk vermoeden dat de arbeidsovereenkomst voor dezelfde tijd en op de dezelfde voorwaarden was voortgezet.
De werkneemster vorderde betaling van loon en vakantiegeld over de na afloop van de oorspronkelijke periode nog gewerkte dagen, betaling van het vakantiegeld over de oorspronkelijke periode, een vergoeding wegens schending van de aanzegplicht en een schadevergoeding
van drie maanden salaris. De kantonrechter wees alleen de vordering tot betaling van een vergoeding wegens schending van de aanzegplicht af. Volgens de kantonrechter was, omdat de arbeidsovereenkomst werd geacht te zijn voortgezet voor een periode van zes
maanden, geen plaats voor een vergoeding wegens schending van de aanzegplicht. Dat zou neerkomen op een dubbele sanctie voor de werkgever voor het niet nakomen van de aanzegverplichting.