Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bevatte de bepaling dat het dienstverband zou vervallen wanneer de werknemer zou stoppen met zijn opleiding. De arbeidsovereenkomst is na het verstrijken van de bepaalde tijd stilzwijgend verlengd. In de tussentijd
had de werknemer zijn opleiding beëindigd. De werkgever kwam daar pas achter bij een gesprek met de werknemer over zijn re-integratie. In dat gesprek werd gevraagd naar de vorderingen met de studie. Voor de werkgever was de mededeling dat de werknemer was
gestopt met de opleiding aanleiding om de arbeidsovereenkomst per direct te beëindigen. De werknemer accepteerde dat niet en begon een procedure bij de kantonrechter.
Volgens de kantonrechter is het beëindigen van de leerovereenkomst een ontbindende voorwaarde voor de arbeidsovereenkomst. Een ontbindende voorwaarde mag worden opgenomen in een arbeidsovereenkomst mits de werkgever geen invloed heeft op de vervulling van
deze voorwaarde. Aan de ontbindende voorwaarde is pas voldaan bij een definitief einde van de opleiding. Er komt pas een einde aan de opleiding wanneer de werknemer daartoe besluit of wanneer de school hem uitsluit van de opleiding. De school heeft de werknemer
uitgeschreven nadat de werknemer had besloten om te stoppen. De kantonrechter deelde de opvatting van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst inhoudsloos was geworden. Vanwege fysieke klachten kon de werknemer zijn eigen werk niet doen. Voor andere werkzaamheden
kwalificeerde hij niet vanwege onvoldoende opleiding en kennis. De kantonrechter was van oordeel dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd. Het verzoek om vernietiging van de opzegging werd afgewezen omdat geen sprake was van opzegging in strijd
met de wet.