Volgens de Invorderingwet kunnen anderen dan de belastingschuldige aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van belasting. Voorbeelden daarvan zijn de bestuurder van een BV en de ondernemer die personeel van een ander inleent. Aansprakelijkstelling
mag niet plaatsvinden vóór het tijdstip waarop de belastingschuldige in gebreke is met de betaling van zijn belastingschuld.
Met een beroep op die laatste bepaling in de Invorderingswet bestreed een ondernemer de aansprakelijkstelling door de Ontvanger. De aansprakelijk gestelde was exploitant van een restaurant. Hij maakte gebruik van de diensten van een schoonmaakbedrijf, dat
niet voldeed aan zijn fiscale verplichtingen. Voor een deel van de aan het schoonmaakbedrijf opgelegde naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting werd de exploitant van het restaurant door de Ontvanger aansprakelijk gesteld. De exploitant van het restaurant
stelde dat de eigenaar van het schoonmaakbedrijf geen kennis had kunnen nemen van de aan hem opgelegde naheffingsaanslagen. Deze aanslagen waren verzonden naar een adres waarvan de Belastingdienst wist dat de eigenaar van het schoonmaakbedrijf daar niet woonde.
De Ontvanger had ook niet aannemelijk gemaakt dat hij maatregelen had getroffen om de naheffingsaanslagen geïnd te krijgen. De Ontvanger beriep zich erop dat de naheffingsaanslagen waren gezonden naar het adres waar de eigenaar van het schoonmaakbedrijf volgens
de gemeentelijke basisadministratie woonde.
Volgens Hof Den Bosch is het maar de vraag of de Ontvanger er in het algemeen van uit mag gaan dat het in de gemeentelijke basisadministratie opgenomen adres juist is. Personen die zich aan hun fiscale verplichtingen willen onttrekken plegen niet op hun
in de gemeentelijke basisadministratie vermelde adres te wonen, in het bijzonder niet wanneer zij geen aangiften indienen. Deze ervaringsregel werd in dit geval bevestigd doordat uit de vastgestelde feiten bleek dat de eigenaar van het schoonmaakbedrijf nooit
op het vermelde adres heeft gewoond. Veronderstellende dat de Ontvanger zich wel kon en mocht baseren op het in de gemeentelijke basisadministratie vermelde adres, bestaat het vermoeden dat de naheffingsaanslagen op dit adres zijn ontvangen of aangeboden.
De exploitant van het restaurant heeft met zijn verklaringen over de woonplaats van de eigenaar van het schoonmaakbedrijf dat vermoeden ontzenuwd. Volgens het hof heeft de Ontvanger niet aannemelijk gemaakt dat hij de eigenaar van het schoonmaakbedrijf op
deugdelijke wijze in gebreke heeft gesteld. Daarom heeft het hof de aansprakelijkstelling vernietigd.