Een proeftijd in een arbeidsovereenkomst is bedoeld om te beoordelen of een werknemer geschikt is voor de functie waarvoor hij is aangenomen. Tijdens een proeftijd kan ieder der partijen de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang beëindigen. De normale
rechtsbescherming die in de wet is geregeld geldt niet bij opzeggen tijdens de proeftijd. De ruime opzegbevoegdheid tijdens de proeftijd heeft tot gevolg dat daarvan ook gebruik gemaakt kan worden voor een ander doel dan waarvoor de proeftijd is bedoeld.
Een werkneemster beriep zich in een loonvorderingsprocedure op oneigenlijk gebruik van de opzegbevoegdheid tijdens de proeftijd. De werkneemster was aangesteld als directeur van een kinderdagverblijf en ontslagen nadat de werkgever erover was geïnformeerd
dat de werkneemster een relatie had met iemand die strafrechtelijk was veroordeeld voor het bezit van kinderporno. De werkgever vond dat de werkneemster tijdens de sollicitatieprocedure melding had moeten maken van haar relatie omdat zij wist dat het gevoelig
kon liggen. Volgens de kantonrechter had de werkgever geen oneigenlijk gebruik van het proeftijdbeding gemaakt.
Evenmin was sprake van onzorgvuldig handelen van de werkgever. De werkgever had de ontvangen informatie met de werkneemster besproken, waarop zij het bestaan van een relatie en de strafrechtelijke veroordeling erkende. De volgende dag heeft de werkgever de
arbeidsovereenkomst opgezegd. De kantonrechter heeft de vordering tot loonbetaling afgewezen.