Een procedure voor Hof Den Haag had betrekking op de vraag of een ondernemer zijn onderneming had overgedragen tegen een periodieke vergoeding of zijn onderneming verhuurde. Afhankelijk van het antwoord op die vraag moest over de ontvangen termijnen omzetbelasting
worden berekend.
De exploitant van een kinderdagcentrum verhuurde per 1 februari 2011 zijn onderneming. Volgens Hof Den Haag werd vanaf die datum het kinderdagcentrum op naam en voor rekening en risico van de huurder gedreven. De huurder had een recht van koop bij het einde
van de huurovereenkomst tegen een vastgestelde prijs. Volgens de verhuurder zou de huurder naar alle waarschijnlijkheid van die mogelijkheid gebruik maken. Het hof was daarom van oordeel dat de verhuurder zijn onderneming heeft overgedragen. Er was sprake
van de overdracht van een algemeenheid van goederen (onderneming) tegen betaling van een periodieke vergoeding. De overdracht van een algemeenheid van goederen is geen levering voor de omzetbelasting. Er is dus geen omzetbelasting verschuldigd. Het hof heeft
daarom de door de Belastingdienst aan de verhuurder opgelegde naheffingsaanslagen vernietigd.