Voor de heffing van werknemersverzekeringen bestaat een lage sectorpremie voor het agrarische bedrijf. De lage premies is alleen van toepassing op werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor ten minste een jaar of voor onbepaalde tijd.
Hof Den Bosch meende dat de voorwaarde van een schriftelijke arbeidsovereenkomst niet meer is dan een bewijsregel. Dat zou inhouden dat een werkgever de mogelijkheid heeft om op andere wijze bewijs te leveren van het bestaan van een dienstbetrekking van
voldoende duur en omvang.
De Hoge Raad gaat ervan uit dat de eis van een schriftelijke overeenkomst is gesteld in het belang van een correcte uitvoering van de regeling door de Belastingdienst. In voorkomende gevallen zal de Belastingdienst zich op deze eis moeten beroepen. Het standpunt
van Hof Den Bosch is niet juist. Met het stellen van de eis van schriftelijke vastlegging van de arbeidsovereenkomst heeft de besluitgever de delegatiebevoegdheid van de Wet Financiering Sociale Verzekeringen niet overschreden. De eis van een schriftelijke
overeenkomst is ook niet in strijd met een andere regel van een hogere orde dan het besluit waarin de eis wordt gesteld.