Sinds 1 januari 2014 geldt de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers alleen voor voertuigen die 40 jaar of ouder zijn. Er geldt een overgangsregeling voor voertuigen die onder de oude regeling waren vrijgesteld maar die nog niet aan de voorwaarden
voor de nieuwe vrijstelling voldoen. Deze overgangsregeling geldt niet voor voertuigen die op diesel of op lpg rijden. Over de nieuwe oldtimerregeling zijn meerdere procedures gevoerd, die geen van alle tot succes voor de belanghebbenden hebben geleid. De
rechtbank Noord Nederland heeft onlangs een vergelijkbare uitspraak gedaan.
Een van de onderdelen van de procedure was dat de Belastingdienst de belanghebbende niet heeft gehoord in de bezwaarprocedure, ondanks zijn uitdrukkelijk verzoek daartoe. De Belastingdienst zag af van het horen, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was
en een hoorzitting toch niet tot een andere uitkomst zou hebben geleid. Vanwege de schending van de hoorplicht moest de Belastingdienst het griffierecht aan de belanghebbende vergoeden.
Over de nieuwe regeling oordeelt de rechtbank dat geen sprake is van een ongeoorloofde inbreuk op het ongestoorde genot van eigendom door de staat. De wetgever is binnen de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid gebleven. Onder de oude regeling had een
kleine minderheid van de bezitters van motorrijtuigen een voordeel ten opzichte van andere bezitters van motorrijtuigen. De wetgever heeft ervoor gekozen om een bepaalde groep motorrijtuigen van dit voordeel uit te sluiten. Dat is niet onredelijk. Het argument
dat de laatste wetswijziging niet voorzienbaar was, gaat volgens de rechtbank niet op. In het regeerakkoord is aangekondigd dat de vrijstelling van motorrijtuigenbelasting voor oldtimers zal worden afgeschaft. Vervolgens heeft de staatssecretaris van Financiën
in een brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2013 aangekondigd dat er een alternatieve regeling tot stand is gekomen. Deze brief dateert van ruim voor de wetswijziging. De rechtbank is daarom van oordeel dat de wetswijziging tijdig is aangekondigd. Volgens
de rechtbank heeft de wetgever alle betrokken belangen afgewogen en is de nieuwe oldtimerregeling op basis van die afweging tot stand gekomen.
De overgangsregeling maakt geen onderscheid tussen mensen die hun motorrijtuig dagelijks gebruiken en mensen die hun motorrijtuig hobbymatig gebruiken. Door ook geen overgangsregeling voor oldtimers rijdend op diesel of lpg te treffen, worden het gelijkheidsbeginsel
en het discriminatieverbod geschonden, aldus de belanghebbende. De rechtbank overweegt dat niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen verboden is, maar alleen die gevallen waarin een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling
ontbreekt. De keuze om geen onderscheid te maken tussen dagelijks gebruik en hobbymatig gebruik, valt binnen de ruime beoordelingsvrijheid van de wetgever. Dat geldt ook voor het gemaakte onderscheid naar brandstofsoort. Van willekeur is geen sprake.