Een procedure over de WOZ-waarde van een woning had betrekking op de vraag of de koopprijs van een woning de waarde weergeeft op het tijdstip van de koop of van de levering.
Volgens de Hoge Raad kan niet als algemene regel worden aanvaard dat de koopprijs voor een onroerende zaak gelijk is aan de waarde op het tijdstip van de levering. De Hoge Raad vindt dat wel toelaatbaar als er niet meer dan drie maanden verstrijken tussen
de koop en de levering. Wel kunnen zich ook dan omstandigheden voordoen waardoor de verkoopprijs niet de waarde op het tijdstip van levering representeert.
Eerder oordeelde Hof Arnhem-Leeuwarden dat de koopsom in beginsel gelijk is aan de waarde op het tijdstip waarop de koopovereenkomst wordt gesloten. Bij het bepalen van de prijs speelt wel een rol dat de woning op een later tijdstip zal worden geleverd.
Dat wil niet zeggen dat de overeengekomen prijs de waarde van de woning op het tijdstip van levering representeert. De toekomstige marktomstandigheden zijn ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst nog niet bekend en kunnen dus niet worden meegenomen
in de prijsbepaling.
De waarde van een onroerende zaak wordt op grond van de Wet WOZ vastgesteld op de prijs die de meestbiedende koper zou hebben besteed bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding. Daarbij wordt verondersteld
dat de verkrijger de onroerende zaak onmiddellijk en in volle eigendom in gebruik kan nemen. Dat houdt in dat geen rekening wordt gehouden met omstandigheden als het bewoond, verhuurd of verpacht zijn van de onroerende zaak.