Met de waarde van kunstvoorwerpen wordt in beginsel geen rekening gehouden bij de bepaling van het inkomen in box 3 van de Inkomstenbelasting. Dat is anders wanneer kunstvoorwerpen als belegging worden aangehouden. De Belastingdienst zal in voorkomende gevallen
aannemelijk moeten maken dat iemand kunstvoorwerpen rendabel maakt.
Hof Den Haag oordeelde dat het verhuren van kunstvoorwerpen aan een museum tegen een vergoeding van 8% van de waarde geldt als rendabel maken. De verhuur was overeengekomen voor vijf jaar. Niet relevant voor deze beoordeling is dat verhuur aan een commerciële
huurder wellicht een hogere prijs zou opleveren. De Hoge Raad vindt het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk. Ook hoefde het oordeel niet nader gemotiveerd te worden.