De Invorderingswet kent een aansprakelijkheid voor aandeelhouders van een bv of nv voor door de vennootschap verschuldigde vennootschapsbelasting na verkoop van de aandelen. Voor die aansprakelijkheid moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Het aandelenbelang
moet ten minste één derde gedeelte van het geplaatste kapitaal omvatten en de bezittingen van de bv moeten in belangrijke mate bestaan uit beleggingen. Verder moet het vermogen van de bv door andere oorzaken dan de normale bedrijfsvoering zijn verminderd in
een periode van vijf jaar voor tot drie jaar na het jaar van de verkoop van de aandelen. De aansprakelijkheid betreft de vennootschapsbelasting die betrekking heeft op de ten tijde van de vervreemding van de aandelen aanwezige stille en fiscale reserves.
De aandeelhouder, die kan bewijzen dat het niet aan hem is te wijten dat het vermogen van de vennootschap ontoereikend is om de vennootschapsbelasting te betalen, is niet aansprakelijk. Om dat bewijs te kunnen leveren moet de verkopende aandeelhouder een
gedegen onderzoek doen naar de financiële gegoedheid van de koper en ervoor zorgen dat de vennootschapsbelastingclaim kan worden betaald. Dat kan door een bankgarantie te vragen of door een bedrag te storten op de derdengeldrekening van de notaris die betrokken
is bij de overdracht. In de praktijk gaat het op die punten nogal eens mis. Ter illustratie de volgende casus.
Ter onderbouwing van de stelling dat de vermogensvermindering van een verkochte bv niet aan haar te wijten was, verwees de verkopende aandeelhouder naar de onafhankelijke deskundigen die zij had geraadpleegd bij deze transactie. Er was onderzoek gedaan naar
de koper. De akte van overdracht bevatte enkele garanties van de koper en de liquide middelen van de verkochte bv, in totaal € 847.000, waren op de derdengeldrekening van de notaris gestort. Het hof vond dit niet voldoende om de aansprakelijkheid op te heffen.
De verkoper wist of had moeten weten dat de koper door buiten de normale bedrijfsvoering liggende handelingen verhaal door de ontvanger onmogelijk zou maken. Er was een afspraak gemaakt dat de helft van de liquide middelen van de bv aan de verkoper zou worden
betaald en dus aan de bv zou worden onthouden. De financiële gegevens van de koper waren pas na de overdracht aan de verkoper verstrekt. Een goed beeld van de financiële situatie van de koper ontbrak ten tijde van de verkoop en de overdracht van de aandelen.
Garanties ten behoeve van de ontvanger waren niet verstrekt. De kopende partij had in een notitie uiteengezet wat het doel was van de overname en hoe de constructie werkte. De verkoper had dat voorstel gevolgd zonder onderzoek te doen naar onderliggende contracten
en financiële gegevens. De verkoper heeft haar zorgplicht als aandeelhouder van de bv verzaakt.