De keuze om een vermogensbestanddeel toe te rekenen aan de onderneming of aan privé is in het algemeen afhankelijk van de wil van de ondernemer. De keuzevrijheid wordt begrensd door de redelijkheid. Zo vormt de woning van de ondernemer, behoudens bijzondere
omstandigheden, naar zijn aard privévermogen. Toch kan een woning binnen de grenzen van de redelijkheid tot het ondernemingsvermogen worden gerekend wanneer de bewoning dienstbaar is aan de bedrijfsuitoefening. Een indicatie voor dienstbaarheid aan de onderneming
is de ligging van de woning in de nabijheid van het bedrijfspand.
Een ondernemer onderbouwde zijn standpunt dat zijn woning ondernemingsvermogen was als volgt. De woning lag naast de bedrijfshal. De woning bevatte een kantoorruimte waar de administratie van de onderneming werd gevoerd. Vanuit de woning kon toezicht op
de bedrijfsactiviteiten in en rond de bedrijfshal worden gehouden en was gedurende de werkdag contact met de werknemers mogelijk. Door de ligging naast de bedrijfshal was het mogelijk om ook buiten werktijd leveringen van goederen in ontvangst te nemen. Hof
Arnhem-Leeuwarden vond de woning voldoende dienstbaar aan de onderneming om de keuze van de ondernemer voor ondernemingsvermogen te respecteren. Het hof nam bij zijn oordeel mede in overweging dat de woning en de bedrijfshal in één koop waren aangeschaft,
dat zij op hetzelfde perceel lagen en slechts één toegangsweg hadden.