Een voormalige directeur en aandeelhouder van een BV was betrokken bij de oprichting van een BV die in dezelfde branche actief was. Vanwege een non-concurrentiebeding trad de oud-directeur niet in dienst bij de nieuwe BV en had hij evenmin aandelen in
deze BV. Zijn activiteiten waren beperkt tot onbezoldigde adviezen en het verstrekken van leningen. De onbezoldigde activiteiten en het verstrekken van leningen kwalificeerden niet als een bron van inkomen. De vorderingen vielen in box 3. In verband met het
faillissement van de BV konden de vorderingen aanzienlijk lager dan nominaal worden gewaardeerd in box 3. Omdat de vorderingen niet kwalificeerden als een werkzaamheid kwam de afwaardering niet ten laste van het inkomen in box 1.