Er geldt een vrijstelling van schenkbelasting voor bedragen die worden geschonken aan iemand, die zijn schulden niet kan betalen. Als voorwaarde voor de vrijstelling geldt dat de schenking moet zijn bedoeld om de begiftigde in staat te stellen zijn schulden
af te lossen. Schenkingen met een ander doel delen niet in de vrijstelling. Volgens de wetsgeschiedenis moet deze vrijstelling beperkt worden toegepast en is zij alleen bedoeld voor situaties waarin sprake is van dringend benodigde financiële hulp.
Hof Arnhem-Leeuwarden is van oordeel dat deze vrijstelling niet van toepassing is op de kwijtschelding van een lening van ouders aan een van hun kinderen. De lening was in 2002 verstrekt en werd in 2012 kwijtgescholden. De lening was destijds verstrekt om
schulden aan derden af te lossen. Volgens het hof kan een veronderstelde dringende behoefte aan financiële middelen in 2002 niet leiden tot toepassing van de vrijstelling in 2012. Het hof vond niet aannemelijk dat de kwijtschelding in 2012 te maken had met
een op dat moment bestaande behoefte aan financiële hulp om andere schuldeisers te kunnen betalen. De enkele stelling dat de woning van het kind “onder water stond” is onvoldoende om die dringende behoefte aannemelijk te maken.